Een set foto's ligt verspreid op de vloer of op een tafel. De deelnemers staan in een cirkel rond de afbeeldingen. De beschikbare beelden kunnen foto's zijn, maar ook afbeeldingen van kunstwerken of ander visueel materiaal. Neem altijd minstens 30% meer foto's mee dan er personen aanwezig zijn zodat er voldoende keuze is.

Stel de deelnemers een vraag over iets dat je graag zou willen weten. Bijvoorbeeld: Vraag naar een ervaring, een herinnering, een vroegere gebeurtenis, associaties met personen, een plaats enz. zodat ze zichzelf aan anderen kunnen voorstellen met het beeld als helpend element.

 

Voorbeelden:

"Kies een foto die bij je persoonlijkheid past"

"Kies een foto die overeenkomt met het dagelijks leven op jouw kantoor".

"Welke foto doet denken aan je favoriete vakantiebestemming?"

"Welk beeld laat de kwaliteit van de samenwerking met je collega's het goed zien?"

" Wat betekent inclusie voor jou? Kies een afbeelding die past bij jouw standpunt". 

" Voor je zie je een reeks foto's die jouw buurt voorstellen. Welke plaats of situatie past het beste bij jouw ervaring in de buurt? Enz.

De trainer wijst iemand aan en vraagt: “Ik ben benieuwd waarom je deze afbeelding hebt gekozen?” Deze persoon laat het plaatje aan de groep zien en vertelt hoe de foto overeenkomt met de gestelde vraag en de betekenis die de foto heeft voor hen. 

Daarna wijst deze persoon iemand anders aan en vraagt: 'Ik ben nieuwsgierig naar het plaatje dat je hebt gekozen. Wat betekent het voor jou [in het licht van de gestelde vraag]?'

Na een paar rondes, afhankelijk van de energie in de groep en de verdere activiteiten, rondt de trainer de oefening af door de groep te vragen hoe ze het gewaardeerd hebben.

Τελευταία τροποποίηση: Τετάρτη, 15 Ιανουαρίου 2025, 7:11 AM